MEE en het VN verdrag handicap
Alle mensen met een beperking hebben dezelfde rechten en plichten als mensen zonder beperking. Dat staat in het VN verdrag handicap. In deze rubriek geven wij van de belangrijkste artikelen uit dit verdrag een voorbeeld uit het dagelijks leven. Dit doen wij omdat het belangrijk is dat er nog meer aandacht is voor het VN-verdrag.
Wat is het VN verdrag?
De overheid, gemeenten, instellingen, organisaties en bedrijven moeten er voor zorgen dat mensen met een beperking, net als ieder ander, mee kunnen doen in de samenleving. Mensen met een beperking hebben recht op mee doen!
Het VN-verdrag is een serie afspraken tussen landen. Het bestaat uit 50 artikelen. Deze artikelen beschrijven de regels, de rechten en plichten hoe de regering, gemeente, organisatie, zorgen welzijn de rechten van mensen met een beperking moeten toepassen. De artikelen gaan over werk, onderwijs, zelfstandig wonen, toegankelijkheid, vrije tijd, gelijkheid, vrijheid en recht op leven.
MEE en het VN verdrag handicap
In de dagelijkse praktijk van MEE zien we hoe mensen met een beperking met of zonder ondersteuning in staat zijn mee te doen. We zien ook hoe belangrijk het is dat er nog meer aandacht is voor het VN verdrag. In deze rubriek willen wij onze praktijk met u delen door iedere keer één artikel uit het VN verdrag toe te lichten met een voorbeeld uit het dagelijks leven. In deze nieuwsbrief leest u meer over artikel 25 recht op goede zorg.
Recht op goede zorg (artikel 25)
Mensen met een beperking hebben recht op medische hulp en het recht op goede zorg.
(De betekenis van het VN-verdrag voor mensen met een beperking. Uitgelegd door de ervaringsdeskundigen Jeanet Wardenier en Henk van Dijk.)
VN verdrag in de praktijk – Kevin (38 jaar), Marlous (36 jaar), Casper (5 jaar) en Tessa (3 jaar) Toen Casper nog een baby was merkten we al dat hij ‘anders’ is. Maar serieus werd ons gevoel niet genomen: “Ach het is je eerste kind, je maakt je teveel zorgen.” Op de peuterspeelzaal vond hij geen aansluiting bij andere kinderen. Als hij het niet overzag dan beet hij letterlijk van zich af. Pas toen hij bijna 4 jaar was en naar de basisschool moest kwam er hulp. Inmiddels zaten we thuis ook met de handen in het haar. Hij durfde niet te poepen en plassen op de wc. Hoe konden wij hem als ouders helpen? Hoe moest hij zich gaan redden in groep 1? Via het consultatiebureau werd Integrale Vroeghulp (IVH) ingeschakeld. De IVH consulent kwam bij ons thuis. Voor het eerst werden onze zorgen gehoord. Er volgde een psychologisch onderzoek. Casper kreeg de diagnose autisme en er werd passend onderwijs voor hem geregeld. Hij bloeide op. Voor het eerst had hij een vriendje. “Er viel zo’n enorme last van mijn schouders. Als moeder wil je dat je kind gelukkig is.” Voor Tessa hebben we meteen ook IVH ingeschakeld. Ook zij kreeg de diagnose autisme en voor haar werd een plaatsing op het Medisch Kinder Dagverblijf (MKD) geregeld. Vanuit MEE krijgen we nu ondersteuning bij het opvoeden en accepteren van de diagnoses. Het is niet niks twee kinderen met autisme. Maar nu we de goede zorg hebben, durven we weer positief naar de toekomst te kijken. |